Er zijn in beginsel twee type fiscale eenheden. De fiscale eenheid voor de omzetbelasting en de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.
(art. 7 lid 4 Wet OB / art. 3a Uitv.besch. OB)
De fiscale eenheid voor de omzetbelasting ontstaat na beschikking (ambtshalve) in geval van:
De moeder is dan hoofdelijk aansprakelijk voor de onterecht in vooraftrek genomen omzetbelasting (art. 29 lid 7 OB). Deze aansprakelijkheid ontstaat pas na ontvangst van de beschikking (ambtshalve). Moeder kan na betaling van de fiscus wel een regresvordering instellen op haar dochter.
De fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting ontstaat na beschikking (op verzoek) als er sprake is van een belang >95%
Let op: Een faillissement is geen ontvoegingshandeling voor de fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Hierdoor zal een failliete vennootschap binnen de fiscale eenheid mee lopen in de Vpb aangiften tot het moment van opheffing.
Het Fokker II-arrest heeft bepaald dat: "Een debiteur is niet reeds door zijn faillissement bevrijd van zijn schulden, ook niet na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst." (HR 18 oktober 2002, JOR 2003/95 (Fokker II)).
Een ontvoeging van slecht lopende dochter in het licht van faillissement wordt tegen gegaan door antimisbruikbepaling (art. 15aj lid 3 Vpb).
Omdat de failliet dochter dus in de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting blijft, vallen de onbetaald gebleven schulden van de dochter -bij opheffing van het faillissement (bij gebrek aan baten)- als winst vrij bij de moeder. Na verrekening met vereffeningskosten van het faillissement en de resterende compensabele verliezen wordt de moeder belast met Vpb.
Het al dan niet toerekenen van de compensabele verliezen per vennootschap binnen de fiscale eenheid hangt af van de situatie.