Kredietverstrekkers

Belangrijkste (externe) kredietverstrekkers zijn banken en leasemaatschappijen. 
Zij laten partijen vaak mee tekenen als kredietnemer c.q. debiteur. Dit leidt tot hoofdelijke aansprakelijkheid met problematieken van regres en subrogatie.

Regres

Regres is een vordering die ingesteld wordt wanneer een schuld van een ander betaald wordt (art. 6:10 BW).
Wanneer betaal je dan de schuld van een ander? Dit wordt onder andere toegelicht in onderstaande twee arresten.

Solidariteitsbeginsel [HR 18 april 2003, JOR 2003/160 (Rivier de Lek)]

Profijtbeginsel [HR13 juli 2012, JOR 2012/306 (Janssen q.q./JVS)]

Belangrijkste les uit bovenstaand arrest is dat als er geen afspraken zijn gemaakt over de draagplicht, dan geldt de mate waarin de vennootschap profijt heeft gehad van de (concern)financiering.

Subrogatie

Bij subrogatie treed je in de rechten van de schuldeisende partij ten opzichte van de medeschuldenaren, voor hetgeen je boven je onderlinge draagplicht hebt voldaan (art. 6:12 BW).

Zekerheden

Kredietverstrekkers bedingen vaak zekerheden. De zekerheden zijn onder te verdelen in twee groepen:

  1. verbintenisrechtelijke (persoonlijke) zekerheden
  2. goederenrechtelijke (zakelijke) zekerheden

ad. 1 Zekerheden met verbintenisrechtelijke werking

Dit betreffen contractuele afspraken die gelden tussen partijen (partijen 'tekenen mee' voor een schuld van een ander).

Doel voor de geldverstrekker: uitbreiding van verhaalszekerheid (bijvoorbeeld borgstellingen) en bewerkstelligen dat de hele groep het belang van de bank blijft bewaken. Denk aan bijvoorbeeld: vermogensverklaringen, non-dividendverklaringen, negative pledge, pari passu etc.

Sancties wanneer de belangen van de bank cq de afspraken bewust worden geschonden zijn o.a.: het intrekken krediet, bestuurdersaansprakelijkheid (o.g.v. onrechtmatige daad art. 6:162 BW).

ad. 2 Zekerheden met goederenrechtelijke werking

Deze zekerheden hebben derdenwerking. Belangrijkste voorbeelden zijn: pand- en hypotheekrechten. Deze zekerheden zorgen voor een separatistenpositie. Dit houd in dat pand- en hypotheekhouders hun recht kunnen uitoefenen, alsof er geen faillissement was (art. 57 lid 1 Fw). Deze vorm van zekerheden komt vooral voor bij object financieringen (hypothecair, financial lease).