Hiermee bedoelen we deelnemingen en langlopende geldleningen.
Wanneer het deelnemingen betreft en we redeneren een faillissementsscenario door, vertegenwoordigen de aandelen van een gefailleerde dochter geen waarde. Hoewel aandelen goed te verpanden zijn is het vanuit dit oogpunt beter om de deelnemingen niet mee te nemen in de waarderingsgrondslag van het verpandbaar actief.
Bij langlopende geldleningen speelt de verhaalbaarheid een prominente rol. Is het te verwachten dat de lening afgelost kan worden en zijn er (zakelijke)zekerheden gevestigd ter securering van de vordering? De antwoorden op deze vragen bepalen of en in welke mate de langlopende geldleningen gewaardeerd dienen te worden bij het bepalen van het verpandbaar actief.