Een grote bedreiging voor de pandhouders van debiteuren is het verpandingsverbod ex art. 3:83 lid 2 BW. Volgens de Hoge Raad heeft dit een goederenrechtelijke werking en dus óók richting bank als pandhouder!
Zie eerst: HR 17 januari 2003, JOR 2003/52 (Oryx/Van Eesteren), daarna: HR 21 maart 2014, JOR 2014/151 (Coface/Intergamma)
Vergeet bij het waarderen van debiteuren niet dat termijndebiteuren in de praktijk vaak niet veel opbrengen. Dit hangt sterk af van de stand ven het project en de bereidheid van partijen om nog met elkaar of een ander door te gaan.
Intercompany-vorderingen (zoals rekening-courant posities) zijn, net als debiteuren, ook vorderingen! Deze vorderingen zijn dus ook verpandbaar.