Onder vorderingen wordt onder andere verstaan de handelsdebiteuren, fiscale teruggave, premierestituties, intercompany vorderingen etc.
Het stil pandrecht op vorderingen (art. 3:239 BW) dient te worden gevestigd met een notariële of onderhandse (geregistreerde) akte. Nadeel voor de pandhouder is dat er (praktisch) geen bescherming is zolang het pandrecht niet openbaar is gemaakt. De schuldenaar mag dan bevrijdend betalen aan de pandgever. De is minder erg als de betaling binnen komt bij de bank met debetstand omdat daarbij verrekening ook na faillissement is toegestaan (HR 17 februari 1995, NJ 1996, 471 (Mulder qq/CLBN).
Het is niet mogelijk een stil pandrecht te vestigen op vorderingen uit toekomstige rechtsbetrekkingen. Vervolgverpanding is daarom een vereiste! De vervolgverpanding kan op basis van volmacht (HR 3 maart 2012, LJN BT 6947 (Dix qq/ING Bank)
NB: Binnen de groep kan het pandrecht openbaar worden gemaakt, zodat de pandrechten ook op toekomstige interne vorderingen rusten (art. 3:97 lid 1 BW jo.art. 3:98 BW) - zie verderop-
Een debiteurenlijst is niet meer nodig: alle "vorderingen” vallen eronder als het maar enigerwijs uit de administratie blijkt of reconstrueerbaar is HR 14 oktober 1994, NJ 1995, 447 (Spaarbank Rivierenland/Gispen qq) / Hof Arnhem-Leeuwarden 12 augustus 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6338